De bevestiging komt van de Big Mac, precies die van de fastfoodketen Mc Donald’s. De Big Mac Index, ontwikkeld door the Economist, bevestigt dat het in de Eurolandlanden gemiddeld 4,62 dollar kost om een Big Mac te kopen, 29% meer dan wat wordt uitgegeven in de VS, waar het stopt bij 3,57 dollar.
De Big Mac Index is gebaseerd op een zeer eenvoudige theorie, die van de pariteit van de koopkracht van een identiek object dat over de hele wereld wordt geconsumeerd. En in die zin heeft de Big Mac zich heel goed geleend. Het punt is dat, aangezien exact hetzelfde object tegen verschillende prijzen wordt verkocht, de wisselkoersen het op één lijn brengen en daarom moet de sandwich de verschillen in prijzen en waarde van zijn valuta onthullen.
Van hieruit hebben de experts van the Economist het nodig gevonden om de prijs van de Big Mac te vertalen volgens de wisselkoersen door deze in dollars te vergelijken en een idee te krijgen van de situatie in relatie tot de Amerikaanse economie.
De index, die is gebaseerd op het vergelijken van de prijzen van de beroemde sandwich in 33 wereldeconomieën, laat in 2008 een nog steeds sterke euro zien, ook al is deze minder overgewaardeerd dan in 2007, toen een Big Mac in Euroland de schoonheid van 5,34 dollar kostte.
Een overwaardering die, zoals bekend, de Europese economie en bedrijven van de eurozone benadeelt in het licht van de Amerikaanse concurrentie, jarenlang gespeeld op devaluatie door de regering-Bush. In wat the Economist met een zekere ironie ‘burgernomics’ noemt, komt een zeker gebrek aan concurrentievermogen naar voren dat verband houdt met de sterke waardering van de euro, “wanneer de vraag zwak is en banen verloren gaan, wil niemand een sterke munt”, benadrukken de experts van de economische krant.