Esther Jansma, geboren in Amsterdam in 1958 en overleden in Utrecht in 2025, heeft een blijvende indruk achtergelaten door haar veelzijdige carrière als poet. Ze debuteerde in 1988 met haar bundel Stem onder mijn bed, en haar laatste werk, We moeten ‘misschien’ blijven denken, werd in 2025 gepubliceerd.
Naast haar literaire bijdragen was Jansma ook een talentvolle dendrocronoloog en archeoloog, wat haar poëzie doordrenkt met thema’s van tijd en natuur.
In haar gedichten verkent ze de complexiteit van het bestaan, waarbij ze het samenspel tussen menselijke ervaringen en de natuurlijke wereld centraal stelt. De concepten van Kairos en Chronos worden prachtig verweven in haar werk, waarbij ze de vluchtige momenten van het leven vastlegt. Haar poëzie nodigt uit om dieper te kijken naar de verbindingen tussen mensen en hun omgeving.
De thematiek van tijd in haar werk
In Jansma’s poëzie is tijd een terugkerend thema. Ze speelt met de ideeën van verandering en transformatie, en daagt ons uit om na te denken over onze plaats in de wereld. Haar gedichten zijn vaak een reflectie op hoe het verleden en de toekomst ons huidige moment beïnvloeden. Ze schrijft over de groei van bomen en de ringen die hun levensverhaal vertellen, wat een krachtige metafoor vormt voor de menselijke ervaring.
De verbinding tussen mens en natuur
Een opvallend aspect van Jansma’s werk is de manier waarop ze de relatie tussen mens en natuur belicht. In haar poëzie zijn mensen geen toeschouwers, maar een integraal onderdeel van het ecosysteem. Ze verwoordt hoe liefde kan transformeren in een landschap en hoe de elementen van de natuur ons emotioneel kunnen raken. Haar woorden suggereren dat alles in de natuur in constante beweging is, wat ons herinnert aan de vergankelijkheid van het leven.
De poëtische expressie van ervaringen
Jansma’s unieke stijl laat ons de diepte van menselijke ervaringen voelen. Haar gedichten zijn vaak doordrenkt met een gevoel van nostalgie en verlangen, maar ook met een sterke emotionele resonantie. Ze schrijft over alledaagse momenten die een krachtige impact hebben, zoals samenkomen rond een vuur of het delen van een warme drank. Deze scènes zijn niet alleen visueel, maar roepen ook een gevoel van verbondenheid op.
De rol van archeologie in haar poëzie
Als archeoloog vond Jansma inspiratie in de overblijfselen van het verleden. Ze gebruikt archeologische concepten als metaforen om het heden te onderzoeken. Haar gedichten reflecteren vaak de sporen die de mensheid heeft achtergelaten. Ze vraagt zich af wat deze sporen ons vertellen over onszelf en onze geschiedenis. Dit geeft haar werk een extra laag van betekenis, waarbij het verleden ons inzicht biedt in de toekomst.
In haar gedichten wordt de verbondenheid tussen tijd, natuur en menselijke ervaring een bron van inspiratie. Esther Jansma’s poëzie daagt ons uit om stil te staan bij de momenten die ons leven vormgeven en om de schoonheid te zien in de vergankelijkheid ervan. Haar werk biedt niet alleen een venster naar de natuur, maar ook naar ons eigen innerlijke leven.
Door de lens van haar unieke ervaringen als dichteres en wetenschapper, heeft Jansma ons een schat aan wijsheid nagelaten die ons uitnodigt om de diepte van onze eigen ervaringen te verkennen.
Haar poëzie blijft een krachtige herinnering aan de waarde van aandacht en de wonderen die ons omringen.
